De mens doet dingen. Doen is nuttig. Je stapt in de auto om van A naar B te komen, je wast je handen om ze schoon te krijgen, je eet om je lichaam te voeden. Denken is ook een vorm van doen. Tijdens het denken zijn je hersenen actief bezig met het opnemen en verwerken van informatie. Dat kan een prettige bezigheid zijn. Maar soms, wanneer je heel intensief aan het denken bent, of je gedachten waaien alle kanten op, kan denken vermoeiend zijn. Dan zijn je hersenen als het ware overbelast, kan je hoofdpijn krijgen of voel je druk in je hoofd.
Het is van belang om een balans te vinden tussen denken en een toestand waarin de hersenen uit kunnen rusten. Mindfulness geeft handvatten om deze ‘rust’ te bereiken.
Bij mindfulness wordt onderscheid gemaakt tussen twee verschillende ‘toestanden’ van de hersenen, namelijk de doe-modus en de zijn-modus. In de doe-modus zijn je hersenen actief en streef je ergens naar, in de zijn-modus neem je waar zonder dat bewust of onbewust de hersenen hiermee aan het werk gaan.
De doe-modus
Doen heeft ons veel opgeleverd. Doen heeft ons uitvindingen gegeven en naar de maan gebracht. De hele economie draait op doen. De doe-modus wordt geactiveerd wanneer een situatie anders is dan jij wilt, of wanneer je iets wilt bereiken. Met ‘doen’ kun je je huidige situatie veranderen en iets bereiken. Je volgt een plan van de geest: als ik dit doe, dan wordt het later beter. Het huidige moment is een instrument voor de toekomst.
De hersenen zijn in de doe-modus heel actief en soms kan dat heel onprettig zijn. Bijvoorbeeld in een situatie waar geen directe oplossing voor is, zoals in de file staan terwijl je daardoor te laat komt voor een afspraak. Je wilt dat het verkeer voor je weer gaat rijden. Of je hebt kritiek op jezelf dat je te laat vertrokken bent. Je gaat piekeren wat je nu mist bij die afspraak en hoe de mensen over je denken. Het gaat hier om een situatie die je niet kunt veranderen. Veel mensen zullen in zo een situatie toch proberen om het met denken het nare gevoel ‘op te lossen’, tegen beter weten in. Dat kost veel energie.
Gedachten kunnen ook blijven hangen, ze laten je niet los. Het hoeft hierbij niet te gaan om piekergedachten of andere vervelende gedachten. Soms kan het ook gaan om het ordenen van de dag, het doornemen van boodschappenlijstjes, het herkauwen van een gesprek. Het is dan moeilijk om te ‘stoppen met denken’. Op dergelijke momenten zit je in de doe-modus. Je hoofd is druk bezig. Het liefst zou je je hoofd even ‘uit’ willen zetten. Je verlangt naar de zijn-modus.
De zijn-modus
Met ‘zijn’hoef je nergens heen. Je hoeft niets te bereiken, je bent niet met de toekomst bezig. Zijn is er gewoon, van moment tot moment. Misschien herinner je je nog dat je als kind met blokken speelde of je pop aankleedde: het bouwen en aankleden was het leukst. Als de toren klaar was en de pop in de kleren, verloor je al gauw je interesse. Het doel van spelen was het spelen zelf, je hoefde er niets mee te bereiken.
In de modus van zijn is het oké zoals het is. Je ervaart dat het huidige moment zich ontvouwt in plaats van gemaakt moet worden. Je kunt om je heen kijken en toelaten wat het hier en nu te bieden heeft. Zonder oordelen, zonder verwachtingen. Na dit moment komt wel weer een ander moment, met zijn eigen uitdagingen en oplossingen. Omdat er niet gestreden of gepresteerd hoeft te worden, kan het lichaam zich ontspannen, het krijgt de kans zich te voeden en te herstellen. Ook je bewustzijn verandert: alsof het breder is. Je kunt ruimte ervaren. Denken, waarnemen, voelen: alles lijkt anders, intenser, kleurrijker. Alsof je de essentie van leven raakt.
Toch is het niet zo, dat je in zijn niets mag doen. Je kunt best flink bezig zijn. Je bent alleen niet aldoor gericht op het resultaat, op de toekomst, je bent niet aan het denken ‘over’ de activiteit. Je hebt aandacht voor de handeling in het moment.
Mentaal schakelen
Een kernvaardigheid bij mindfulness is het onderkennen van de verschillende toestanden van de geest. Waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen de doe-modus of de zijn-modus. Je kan dit zien als versnellingen in de auto. Je zit of in de ene versnelling, of in de andere. Combineren kan niet. Mindfulness creëert het vermogen om op te merken of de doe-modus zinvol is en zo niet, over te schakelen naar de zijn-modus.
In veel Mindfulness boeken is de eerste stap het herkennen dat je hersenen in een (over)actieve toestand zijn, die je niet wenst of waarvan je weet dat die op korte termijn onprettig of schadelijk is. Waar ik zelf voor kies als Mindfulness-trainer is om mensen bewust te maken van de zijn-modus, hoe dat voor hun is, wanneer die er is, wat hen helpt om in de zijn-modus te komen. Ik leer iemand liever om te verlangen naar de zijn-modus, dan te ontsnappen aan de doe-modus. Neem eens een paar minuten de tijd om bij jezelf na te gaan hoe jij de zijn-modus bij jezelf herkent, wat voel je dan, wat merk je op in je lichaam en in je geest? Wanneer is het voor jou makkelijk om in de zijn-modus te zijn. Wat helpt jou om meer in de zijn-modus te leven?
Je kan verschillende Mindfulness technieken gebruiken om te schakenen van ‘doen’ naar ‘zijn’. Doel van de oefeningen is om minder gericht te zijn op gedachten. Om je aandacht te verplaatsen van inhoud naar proces. Door opmerkzaamheid dát je in de doe-modus zit, kan je als het ware je hand op de versnellingspook leggen en bewust kiezen om iets te gaan doen om naar de andere modus te gaan.
Een paar minuten bewust ademen, eventueel wat dieper en langzamer, kan al helpen om wat afstand te nemen van de doe-modus. Bewegen, de natuur in, is voor veel mensen ook een prima manier om de zijn-modus weer in hun lichaam te voelen. De ademruimte is een prima instrument om van de inhoud naar het proces te gaan en ruimte te scheppen om een keuze te maken wat jou verder kan helpen om uit een overactieve doe-modus te komen.